struikelen over (v) (vallen) | tropeçar em (v) (vallen) |
struikelen over (v) (woorden) | tropeçar em (v) (woorden) |
struikelen over (v) (vallen) | tropeçar (v) (vallen) |
struikelen over (v) (woorden) | gaguejar (v) (woorden) |
struikelen over (v) (woorden) | tropeçar (v) (woorden) |
struikelen over (v) (vallen) | gaguejar (v) (vallen) |